De Nafs

De Verschillende toestanden van de Nafs.

In Naam van Allah, de Barmhartige de Genadevolle. Alle Lof behoort toe aan Allah, de Heer der werelden en moge Allah’s vrede en zegeningen zijn met onze heer en meester Mohammed, het zegel der Profeten en Boodschappers, evenals met zijn familie en metgezellen en diegenen die hen volgen tot de Dag des Oordeels en met ons allen samen met hen.

An Nafs, het ego, is één entiteit, ieder mens heeft ook maar één nafs. De nafs kan echter wel in verschillende toestanden verkeren gedurende de spirituele reis van de reiziger (salik of murid). De geleerden van ahl assunna wal djam’a, in het bijzonder diegene die gespecialiseerd zijn in ‘tazkiyyat an nafs’, hebben in totaal zeven verschillende toestanden geïdentificeerd op basis van de Qur’an en Soenna.[1]

  1. An Nafs al Ammara bi suu’ (de verdorven, bevelende nafs)
  2. An Nafs al Lawwama (beschuldigende of verwijtende nafs)
  3. An Nafs al Mulhama (de geïnspireerde nafs)
  4. An Nafs al Mutma`inna (de serene of verzekerde nafs)
  5. An Nafs al Radiyya (de vervulde of tevreden nafs)
  6. An Nafs al Mardiyya (de vervullende of tevredenstellende nafs)
  7. An Nafs al Safiyya wa Kamila (de gezuiverde en perfecte nafs)

De verschillende toestanden die de spiritueel reiziger op de Weg naar Hem, de Verhevene en Genadevolle, zal doorlopen zullen hieronder kort worden toegelicht.


An nafs al Ammara bi suu’, het ego dat aanspoort tot het kwade. Het bewijs hiervoor is te vinden in de Woorden van Allah, de Verhevene:

وَمَآ أُبَرِّئُ نَفْسِيۤ إِنَّ ٱلنَّفْسَ لَـأَمَّارَةٌ بِٱلسُّوۤءِ إِلاَّ مَا رَحِمَ رَبِّيۤ﴿

{“En (nochtans) pleit ik mijzelf niet vrij (van zwakheid), want het ego spoort tot het kwade aan, behalve bij diegene die door mijn Heer begenadigd is. Mijn Heer is waarlijk Vergevingsgezind, Genadevol”.} [Yusuf:53]

Het ego in deze toestand is niet te vertrouwen en spoort een persoon continue aan tot het kwade. Het ego volgt in deze toestand enkel zijn verlangens en lusten die uiteindelijk zullen leiden tot zijn of haar eigen ondergang. Training en onderdrukking is in deze fase noodzakelijk, dit doet men door tegengesteld te handelen aan de begeerten en verlangens waar het ego naartoe uitnodigt. Langzaam aan zal de nafs zich neerleggen bij het feit dat het niet meer in staat wordt gesteld om de begeertes en lusten vrijelijk te volgen. Het zal zich hier echter niet zomaar bij neerleggen. Indien men volhoudt in het niet ingaan op de aansporingen van het ego zal men uiteindelijk de volgende toestand bereiken.


An nafs al Lawwaama, het verwijtende ego, in deze toestand volgt het ego in grote mate de regels van Allah, de Verhevene, maar het is nog vatbaar voor fouten en het begaan van zonden en is vervolgens enorm verwijtend naar zichzelf. Het bewijs is te vinden in de Woorden van Allah, de Barmhartige:

﴾وَلاَ أُقْسِمُ بِٱلنَّفْسِ ٱللَّوَّامَةِ﴿ 

{ Nee! Ik zweer bij het zichzelf beschuldigende ego. } [Al Qiyama:2]

Na het begaan van een zonde zal het ego continue zichzelf verwijten maken en zeuren over gemaakte fouten in het verleden. Het ego spoort echter wel aan tot het goede maar blijft enorm hangen in gemaakte zonden. Dit ‘zeuren’ gebeurt continue en zorgt ervoor dat een persoon zich niet kan focussen op het verder komen in zijn ontwikkeling, het komt niet los van zijn of haar zonden. Om verder te komen dan deze toestand is het noodzakelijk dat men zich enorm inspant om het goede te doen, na een zonde direct tauba te verrichten en de zonde altijd te laten opvolgen door een goede daad en niet te blijven hangen in het verleden.


An nafs al Mulhamma, het geïnspireerde ego. Het ego is in deze toestand versterkt door een sterk geloof in Allah, de Almachtige, en raakt daardoor geïnspireerd. Door deze inspiratie is het in staat om altijd twee wegen van elkaar te onderscheiden, de weg van fudjor (het kwade) en de weg van taqwa (Godsvrucht). Het bewijs hiervoor is te vinden in de Edele Qur‘an: 

﴾وَنَفْسٍ وَمَا سَوَّاهَا فَأَلْهَمَهَا فُجُورَهَا وَتَقْوَاهَا﴿

{7. En bij het ego en haar vervolmaking. 8. Hij heeft haar geïnspireerd [onderscheid te zien] in het slechte (zondigheid, verderfelijkheid) en het goede (Godsbewust zijn) ingegeven,} [Al Layl:7-8]

Het ego is dus in deze fase goed in staat om het goede te onderscheiden van het kwade en is daardoor minder vatbaar om nog zonden te begaan. Het is namelijk in staat om de juiste weg te kiezen, in deze fase dient een persoon in te gaan op alle goede daden die de nafs voorstelt.


An nafs al Mutma`inna, het serene ego, in deze toestand is het verschil tussen het kwade en het goede nog duidelijker daarnaast is het ego geheel tevreden met het verrichten van het goede, het heeft zich bewust neergelegd bij de weg van taqwa. Het bewijs voor het bestaan van deze toestand zijn de Woorden van Allah, de Allerhoogste:

﴾يٰأَيَّتُهَا ٱلنَّفْسُ ٱلْمُطْمَئِنَّةُ﴿

{O sereen ego, } [Al Layl:27]

De nafs neemt dus duidelijk afstand van slechte gewoonten en maakt zich stap voor stap de positieve deugden (het geven van sadaqa, het goed zijn voor buren, ouders e.d.) uit de Qur‘an en Soenna eigen. Het karakter van een persoon wordt in deze fase gesierd met prijzenswaardige eigenschappen, maar het ego is in deze fase nog vatbaar voor de valkuilen van uiterlijk vertoon (riya`) en superioriteitsgevoel (hub arriyasa).


An nafs Arradiya, het tevreden ego. In deze toestand neemt het ego ook afstand van uiterlijk vertoon (riya`) en superioriteitsgevoel (hub arriyasa). Het bewijs voor het bestaan van deze toestand is te vinden in hetzelfde hoofdstuk van de Qur‘an als de vorige toestand:

﴾ٱرْجِعِى إِلَىٰ رَبِّكِ رَاضِيَةً مَّرْضِيَّةً﴿

{Keer tot jouw Heer terug, tevreden in Allah’s welbehagen.} [Al Layl:28]

Een persoon die zich in deze toestand bevindt zal geen verschil meer zien tussen het krijgen van kritiek of het krijgen van complimenten van de schepping. Het ego is namelijk in zijn geheel gericht op Allah, de Sublieme. Het ego zal dan ook totaal tevreden zijn met alles wat van Hem, de Voorziener, komt en daarbij erkennen en ervan doordrongen zijn dat alles van Hem komt. Zowel het goede als slechte, armoede en rijkdom, gezondheid en ziekte worden geaccepteerd in volle tevredenheid door het ego, dat zich realiseert dat al deze zaken komen van de Edelmoedige. Het ego is zich in deze fase, die ook weleens al Fana of Al Djam’  wordt genoemd, nog wel bewust van het niveau van de eigen toestand.


An nafs al Mardiyya, het tevredenstellende ego. Het ego maakt zich in deze fase nog meer perfecte eigenschappen eigen en alle negatieve eigenschappen zijn verdwenen uit het hart. Het bewijs voor deze toestand is ook te vinden in het vorige vers:

﴾ٱرْجِعِى إِلَىٰ رَبِّكِ رَاضِيَةً مَّرْضِيَّةً﴿

{Keer tot jouw Heer terug, verblijd in Allah’s welbehagen.} [Al Layl:28]

Het ego is in deze fase geheel vrij van interne bedreigingen, het is vrij van alle afleiding (inclusief zichzelf) en kan zich daardoor geheel focussen op de Schepper en kan hierin ook een volledige oprechtheid (ikhlaas) bereiken omdat er geen interne afleidingen meer zijn en het ego zich ook niet meer bewust is van zichzelf of de eigen toestand. De spiritueel reiziger (salik of murid) gaat in deze fase geheel op in de oceaan van tawhied. Het interne oog van het hart (basira) van een spiritueel reiziger zorgt er in deze fase voor dat de gehele schepping, inclusief zichzelf, gezien wordt als niets (Al Fanaa fi Allah), het ziet alleen de Eeuwig Levende en de Zelf Existente, de Bron van al het bestaan. Deze toestand wordt ook wel Djam‘oe al Djam‘i  genoemd. Een voorbeeld van deze toestand is dat er overgeleverd is dat er een metgezel gedurende het gebed geraakt werd door drie pijlen maar gewoon verder ging in het gebed omdat hij bezig was met het reciteren van een hoofdstuk uit de Qur‘an en deze niet onafgemaakt wilde laten.[2] Er is ook over ‘Urwa Ibn Al Zubayr, een volgeling van de metgezellen (tabi‘i) moge Allah hen genadig zijn, overgeleverd dat zijn voet geamputeerd moest worden en dat hij geen gebruik wilde maken van een verdovend middel. Vervolgens werd zijn voet geamputeerd terwijl hij verzonken was in het gedenken van Allah, de Verhevene, waarbij hij zich onbewust was van zijn lichaam. Deze voorvallen zijn ons overgeleverd met tawatur, met authentieke en meerdere ketens zodat het onmogelijk is dat al de overleveraars bij elkaar gekomen zijn om hierover te liegen. Na deze zeer hoge toestand komt het laatste en het allerhoogste niveau wat het ego kan bereiken, oftewel de eindbestemming.


An nafs al Kamila al Safiyya, het perfecte en volledig gezuiverde ego. Dit niveau is enkel en alleen bereikbaar voor de speciaal uitverkoren dienaren van de Schepper, de awliya (de islamitische heiligen) en de anbiya (profeten en boodschappers). Dit niveau is wat de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, bedoelde met zijn antwoord, in de welbekende overlevering van Gibril o.a. opgenomen in de wereldberoemde ‘Arba’in Annawawi’, op de vraag:

“Informeer mij (Gibril) over ihsaan?” waarna hij (Mohammed) antwoordde:Het is dat je Allah aanbidt alsof je Hem ziet”.

De spiritueel reiziger is hier aanbeland op het hoogste niveau, het niet meer afgeleid zijn door de schepping en enkel en alleen de Schepper waarnemen. Het innerlijke oog is dan volledig gefocust op het Licht van de Alomtegenwoordige, die daadwerkelijk waargenomen wordt (‘ayn al yaqeen). Het innerlijke oog is tenslotte vele malen gevoeliger en nauwkeuriger dan het fysieke oog. Hetgeen in de wereld waargenomen wordt met het fysieke oog, verdwijnt en de Enige die waargenomen wordt is Hij, de Ene Onafhankelijke. In het vak ‘aqieda leren we dat het Bestaan van Allah te bewijzen is met waterdichte bewijzen aan de hand van de schepping. Maar als een spiritueel reiziger dit niveau behaald zal duidelijk worden dat Hij, Allah de Bron van het bestaan juist het bewijs is dat de schepping bestaat. De spiritueel reiziger die aan het begin van de reis staat is gelijk aan een persoon die aan de hand van een horloge concludeert dat er een horlogemaker moet zijn. Terwijl de spiritueel reiziger bij het bereiken van dit hoogste niveau de Maker daadwerkelijk waarneemt met zijn eigen ogen terwijl deze Zijn schepping tot stand brengt.    

Deze toestand wordt ook wel wahdat al wudjood, eenheid van bestaan genoemd, het innerlijke oog neemt namelijk niets anders meer waar dan Zijn Eenheid van Bestaan. Binnen deze toestand kan een spiritueel reiziger nog verder doorgroeien, onze geliefde Profeet Mohammed, moge Allah Zijn vrede en zegeningen met hem zijn, heeft hierin het ultieme niveau behaald.


Moge Allah’s vrede en zegeningen zijn met onze meester Mohammed, zijn familie en zijn metgezellen tot in de Eeuwigheid, en moge wij allen met hen zijn [in het Hiernamaals].

Shaykh Mhamed Aarab,

 

 

[1] Dit artikel is gebaseerd op een aantal bronnen namelijk: Arrisala Al Qushayriyyah van Imam Al Qushayri, Hikam Al ‘Atta`iyyah van Imam Ibn ‘Atta`Illah Al Iskandari en de Ihya Al ‘Ulum Addien van Imam Al Ghazali.

[2] (Abu Dawud 2008, vol. 1, boek 1, hadithnummer 198)

Ontdek de diepte en schoonheid van de islamitische geloofsleer en hoe het je leven kan veranderen. Meld je aan voor De Gids van ibn ‘Ashir en begin aan een reis vol wijsheid en betekenis!